De witte winkel, volgestouwd met stofzuigerzakken, ruikt naar sigaretten. De rook hangt van het plafond. Vanachter een deur achter in de winkel komt een dikke man tevoorschijn met een glimmend hoofd. Zijn donkerblauwe katoenen trui heeft op de schouders een tekening gekregen van opgedroogd zweet. Een zoute trui. Glimlachend doorzoeken zijn dikke vingers een map met paperassen, om te vinden wat ik zoek. En welja.